“Voorwerpen bestuderen die dagelijks gebruikt werden;
dichter bij de mens kom je gewoon niet…”

Slakmateriaal

Waardering, analyse en rapportage van slakmateriaal uit alle archeologische perioden; chemische en metallurgische analyse. Sterk proces- en techniekgerichte benadering, die aan de ene kant inzicht biedt in de aard van de ambachtelijke activiteiten op een vindplaats, maar vooral ook toegang biedt tot de mens achter het materiaal.

De meeste slakken die worden gevonden zijn ontstaan bij de productie en bewerking van ijzer. Om ijzer uit erts halen werden tot de industriële revolutie kleine oventjes gebruikt, die werden gestookt op houtskool. Afhankelijk van de vorm en de manier waarop wordt omgegaan met de uitgesmolten slak, kunnen verschillende oventypen worden herkend. Hier wordt een doorsnede weergegeven van een zogenaamde tapslakoven (diagram door I. Joosten).

Een van de meest herkenbare slakken die bij de productie van ijzer vrij kunnen komen is de zogenaamde tap- of vloeislak. Deze ontstaat als de ijzeroven zo nu en dan wordt afgetapt waarbij de hete, vloeibare slak uitvloeit en stolt als lava.

Het beoogde (half)product is een zogenaamde wolf, en sponzige brok, slakrijk ijzer.

De wolf dient verdicht en verder uitgesmeed te worden om uiteindelijk een bewerkbaar stuk smeedijzer te krijgen. Net als bij het smeden tot een gebruiksvoorwerp, ontstaan ook hierbij specifieke slakken.

Op het eerste gezicht een vormloze klomp slak. Toch blijken deze zogenaamde smeedhaardslakken vaak overeenkomsten te vertonen in vorm, opbouw, samenstelling en magnetisme. Verschillende typen wijzen op specifieke werkzaamheden en de grootte kan iets zeggen over de schaal waarop het ambacht werd uitgevoerd.

In doorsnede lijkt een smeedhaardslak sterk op een wolf. Toch zijn deze van elkaar te onderscheiden op grond van de opbouw ervan. Een smeedhaardslak laat bijvoorbeeld vaak een gelaagde opbouw zien.